Add parallel Print Page Options

Moab beschuldigd van overmoed

16 Stuur vette lammeren als geschenk naar de heerser van het land. Laat deze vanaf de rotsen in de woestijn naar Jeruzalem gaan. Want de Moabitische vrouwen zullen achterblijven aan de oevers van de rivier de Arnon als opgejaagde vogels die hun nest zijn kwijtgeraakt. Zij zullen smeken om raad en hulp: ‘Verleen ons asiel en bescherm ons. Verraad onze verblijfplaats niet aan onze achtervolgers. 4,5 Laat onze ontheemden bij u mogen blijven, verberg hen voor onze vijanden! God zal u belonen voor de vriendelijkheid die u ons bewijst. Als u de Moabitische vluchtelingen toestaat zich onder u te vestigen, zal God als de terreur en onderdrukking voorbij zijn, Davids troon voor altijd laten bestaan. Op die troon zal Hij een goede en rechtvaardige koning zetten.’

Is dit het trotse Moab waarover wij zoveel hebben gehoord? Zijn hooghartigheid en overmoed, trots en zelfoverschatting zijn helemaal verdwenen! Daarom zullen de Moabieten om hun eigen lot treuren. Ja, Moab, u zult rouwen om de nederlaag van Kir-Haréseth, om de verlaten boerderijen van Chesbon en de wijngaarden van Sibma. De vijandelijke leiders hebben de wijngaarden die zich uitstrekten tot aan Jazer in de woestijn en waarvan de ranken zelfs tot voorbij de zee bij Jazer reikten, vernield. Daarom huil ik om Jazer en om de wijngaarden van Sibma. Mijn tranen zullen vloeien om Chesbon en Eleále, want uw zomerfruit en uw oogst zijn vertrapt. 10 De blijdschap is weg, de vreugde om de oogst is verdwenen. Het blijde zingen in de wijngaarden zal niet meer worden gehoord. Het persen van de druiven in de wijnpersen ligt voor altijd stil. Ik heb een einde gemaakt aan al hun oogstvreugde.

11 Ik zal diep in mijn binnenste huilen om Moab en Kir-Heres. 12 De Moabieten zullen vertwijfeld bidden tot hun afgoden op de heuveltoppen, maar dat zal niets helpen, zij zullen in hun tempels naar hun afgoden schreeuwen, maar er zal niemand komen om hen te redden. 13,14 Deze woorden zijn al eerder over Moab gezegd, maar nu zegt de Here: binnen drie jaar zal het met de heerlijkheid van Moab en met al zijn grootspraak gedaan zijn. Wat ervan overblijft, zal gering en machteloos zijn.

Gods woorden over Moab (vervolg)

16 Vluchtende leiders uit het land Moab, stuur uit de woestijn een aantal lammetjes als geschenk naar de koning van Jeruzalem. Zeg tegen hem: 'De vrouwen van Moab willen de Arnon oversteken. Ze zijn als vogels die van hun nest zijn weggevlucht. Ze staan bij de plaats waar je de Arnon kan oversteken. Doe iets! Red ons! Bescherm ons tegen het gevaar! Verberg onze vluchtelingen en verraad ze niet. Geef alstublieft onderdak aan de vluchtelingen uit Moab. Bescherm hen tegen de vijand tot de ellende voorbij is.'

Maar er zal een einde komen aan het verwoesten en onderdrukken. De verwoesters zullen uit het land verdwijnen. Want er zal iemand komen die goed en rechtvaardig regeert. Een Zoon uit de familie van David zal koning zijn. Hij zal rechtvaardig regeren.

We hebben gehoord hoe trots Moab is. Moab loopt op te scheppen en is erg trots op zichzelf. Maar daar zal een einde aan komen. Moab zal huilen van ellende. Alle bewoners zullen huilen. Ze zullen treuren over de stad Kir-Hareset. Want de stad is verwoest en de mannen zijn gedood. De velden van Hesbon en de wijngaarden van Sibma zijn vernietigd. De koningen van de volken hebben de heerlijke druiven afgeslagen. Eerst reikten die wijngaarden tot Jaëzer, tot aan de woestijn. Hun takken kwamen tot voorbij de Dode Zee.[a] Daarom huil ik over Jaëzer en over de wijngaarden van Sibma. Mijn tranen stromen neer op Hesbon en Eleale. Want er worden geen vrolijke oogstfeesten meer gehouden. 10 Blijdschap en vreugde zijn van de akkers verdwenen. Er wordt niet meer gezongen in de wijngaarden. Er worden geen druiven meer geperst in de druivenpersen. De Heer heeft een einde gemaakt aan de vrolijkheid.

11 Daarom ben ik diep bedroefd over Moab. Mijn hart beeft als de snaren van een harp. Ik huil over Kir-Heres. 12 En hoe de bewoners van Moab ook hun best zullen doen op hun offerheuvels, en hoe ze ook bidden in hun tempels, het zal hun niets helpen.

13 Dit heeft de Heer lang geleden al over Moab gezegd. 14 Maar nu zegt Hij: "Nu gaat het gebeuren. Over precies drie jaar zal Moab worden verwoest.[b] Van zijn grote aantallen bewoners zullen er maar heel weinig overblijven. Er zal een klein, machteloos volkje overblijven."

Footnotes

  1. Jesaja 16:8 Het is heel goed mogelijk dat met deze 'wijngaarden' de legers van Moab worden bedoeld, die tot aan de woestijn en tot over de zee landen hadden veroverd. De 'heerlijke druiven' die werden afgeslagen, zouden dan de verslagen aanvoerders van die legers of de heersers over die landen kunnen zijn. Lees ook de aantekeningen bij Jesaja 10:18 en 34.
  2. Jesaja 16:14 Dit gebeurde inderdaad kort na de dood van koning Achaz van Juda (Lees Jesaja 14:28.). Pas onder koning Nebukadnezar van Babel, rond 582 vóór het jaar nul, vijf jaar na de verwoesting van Jeruzalem, werd Moab volledig verwoest.