Add parallel Print Page Options

De wijsheid heeft een huis voor zichzelf gebouwd en zeven pilaren gemaakt.
Het vlees is gebraden, de wijn staat klaar en de tafel is gedekt.
Zij heeft haar dienstmeisjes eropuit gestuurd en haar uitnodiging klinkt overal in de stad.
Wie slecht is, moet er zeker heen. Tegen de onverstandigen zegt zij:
‘Kom, eet van mijn brood en drink de wijn die ik heb klaargezet.
Keer alles wat slecht is de rug toe en leef, kies voor de weg van de ware wijsheid.’
Wie een spotter terechtwijst, krijgt alleen maar problemen. Wie een goddeloze bestraft, wordt schandalig behandeld.
Straf de spotter niet, want dan zal hij u gaan haten. Bestraft u echter een wijze, dan zal hij u dankbaar zijn.
Onderricht u de wijze, dan wordt hij nog wijzer. Onderwijst u de rechtvaardige, dan wordt hij verstandiger.
10 Eerbiedig ontzag voor de Here is de basis van alle wijsheid en het kennen van God geeft meer inzicht.
11 Want de wijsheid verlengt uw leven en God zal er jaren aan toevoegen.
12 Als u wijs bent, plukt u daar zelf de vruchten van. Bent u een spotter, dan draagt u de gevolgen alleen.
13 Een dwaze vrouw is losbandig, zij is onverstandig en heeft geen inzicht.
14 Zij zit bij haar huisdeur op een stoel, op een in het oog lopende plaats.
15 En voorbijgangers die haar geen blik waardig keuren, roept zij toe:
16 ‘Wie onverstandig is, moet hier komen!
17 Gestolen water smaakt goed, gestolen brood nog beter.’
18 Maar die voorbijganger weet niet dat haar huis het voorportaal van de hel is.

De Wijsheid en de Dwaasheid

De Wijsheid heeft haar huis gebouwd,
een huis met zeven pilaren.
De dieren voor de maaltijd zijn geslacht, de wijn staat klaar.
Ze heeft de maaltijd klaargezet.
Ze heeft haar slavinnen erop uit gestuurd
om in de stad te roepen:
"Ik nodig iedereen uit die nog wijsheid nodig heeft!"
Als je nog niet veel wijsheid hebt,
kom dan bij mij eten.
Drink van de wijn die ik heb klaargezet.
Blijf niet langer onverstandig, dan zal het goed met je gaan.
Zoek de wijsheid op!"

Slechte mensen lachen je uit als je hen waarschuwt.
Ze zetten je voor schut.
Bestraf hen maar niet, het heeft geen zin en ze gaan je alleen maar haten.
Bestraf liever wijze mensen, want zij zullen daarom van je houden.
Als je raad geeft aan wijze mensen, worden ze nog wijzer.
Goede mensen luisteren naar wat je zegt.
10 Als je wijs wil worden, begin dan met ontzag te hebben voor de Heer.
Als je de heilige God kent, word je verstandig.
11 Door mij, de Wijsheid, zul je langer leven.
Je leven zal jaren langer zijn.
12 Als je wijs bent, zal dat goed voor je zijn.
Als je dwaas bent, is het je eigen schuld dat alles verkeerd gaat.

13 De Dwaasheid is brutaal.
Ze is één en al onverstand en weet niets.
14 Ze zit voor de deur van haar huis,
op de muur van de stad.
15 Ze roept naar de mensen die voorbijkomen,
ook naar goede mensen.
16 Ze probeert onverstandige mensen naar zich toe te lokken.
Dwazen gaan naar haar toe.
Ze zegt tegen hen:
17 "Gestolen water is lekker,
gestolen brood smaakt goed."
18 Maar de mensen die naar haar toe gaan,
weten niet dat ze worden uitgenodigd om bij de schimmen te gaan wonen.
Haar gasten zijn op weg naar het dodenrijk.

Invitations of Wisdom and Folly

Wisdom has built(A) her house;
    she has set up[a] its seven pillars.
She has prepared her meat and mixed her wine;(B)
    she has also set her table.(C)
She has sent out her servants, and she calls(D)
    from the highest point of the city,(E)
    “Let all who are simple(F) come to my house!”
To those who have no sense(G) she says,
    “Come,(H) eat my food
    and drink the wine I have mixed.(I)
Leave your simple ways and you will live;(J)
    walk in the way of insight.”(K)

Whoever corrects a mocker invites insults;
    whoever rebukes the wicked incurs abuse.(L)
Do not rebuke mockers(M) or they will hate you;
    rebuke the wise and they will love you.(N)
Instruct the wise and they will be wiser still;
    teach the righteous and they will add to their learning.(O)

10 The fear of the Lord(P) is the beginning of wisdom,
    and knowledge of the Holy One(Q) is understanding.(R)
11 For through wisdom[b] your days will be many,
    and years will be added to your life.(S)
12 If you are wise, your wisdom will reward you;
    if you are a mocker, you alone will suffer.

13 Folly is an unruly woman;(T)
    she is simple and knows nothing.(U)
14 She sits at the door of her house,
    on a seat at the highest point of the city,(V)
15 calling out(W) to those who pass by,
    who go straight on their way,
16     “Let all who are simple come to my house!”
To those who have no sense(X) she says,
17     “Stolen water is sweet;
    food eaten in secret is delicious!(Y)
18 But little do they know that the dead are there,
    that her guests are deep in the realm of the dead.(Z)

Footnotes

  1. Proverbs 9:1 Septuagint, Syriac and Targum; Hebrew has hewn out
  2. Proverbs 9:11 Septuagint, Syriac and Targum; Hebrew me